Voor het bepalen van het financieringstekort c.q. –overschot, worden de in de tabel opgenomen onderdelen tegen elkaar afgezet:
Bepalen financieringstekort/-overschotbedragen | bedragen x € 1.000 | |||
Financieringstekort/-overschot per 1 januari | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Te financieren (rest)boekwaarden investeringen | 389.519 | 393.815 | 381.095 | 348.164 |
Te financieren vlottende activa | 215.453 | 197.013 | 192.025 | 192.367 |
Totaal te financieren | 604.972 | 590.829 | 573.120 | 540.531 |
-/- Reserves en voorzieningen | 215.440 | 215.603 | 229.271 | 217.624 |
-/- Aangetrokken geldleningen | 216.162 | 182.199 | 174.102 | 166.410 |
-/- Door derden belegde gelden + waarborgsommen | 1.343 | 1.343 | 1.343 | 1.343 |
-/- Voorfinanciering Veluwse Poort | 40.017 | 29.904 | 10.458 | 0 |
-/- Overige vlottende passiva | 55.915 | 55.915 | 55.915 | 55.915 |
Financieringstekort | 76.095 | 105.864 | 102.031 | 99.239 |
Als gevolg van de ontwikkelingen van grote projecten zoals kazerneterreinen, Spoorzone en Parklaan zien we een stijgende tendens in 2019 en 2020 voor wat betreft de investeringen. Na 2021 hebben de grootste investeringen plaatsgevonden en zien we een grote daling. Zo wordt er tot en met 2020 tientallen miljoenen geïnvesteerd in deze projecten en loopt na 2020 het volume aan investeringen in de grondexploitaties af. De uit diverse bronnen vooruitontvangen middelen voor het project Veluwse Poort, waar de Spoorzone onderdeel van is, gaan daadwerkelijk uitgegeven worden. We zien wel dat op het project Parklaan de daadwerkelijke bestedingen later plaatsvinden dan oorspronkelijk de bedoeling was. Dit als gevolg van het uitblijven van besluitvorming door de Raad van State ten aanzien van het bestemmingsplan. De dalende investeringen van bovengenoemde projecten hebben ook een parallel in de tabel 'renteschema' in deze paragraaf.
In 2019 zijn er meer middelen benodigd om onze bezittingen te betalen. Het financieringstekort van € 76,1 miljoen aan het begin van 2019 loopt op naar een financieringstekort van € 105,9 miljoen aan het einde van 2019. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door toenemende werkzaamheden met betrekking tot de bovengenoemde projecten.
Voor korte financiering (tot één jaar) geldt als norm de kasgeldlimiet. Er mag maximaal voor 8,5% van de jaarbegroting (lasten exclusief reserves € 374,6 miljoen) kort geleend worden in 2019, namelijk voor een bedrag van € 31,8 miljoen. In bovenstaande tabel is deze financiering nog niet in mindering gebracht op het financieringstekort.
Het financieringstekort van € 76,1 miljoen in 2019 is exclusief een eventueel bedrag van € 40 miljoen voor de woningcorporaties Woonstede en Plicht Getrouw. Deze corporaties hebben op basis van een lopende overeenkomst de mogelijkheid om maximaal een bedrag van € 40 miljoen te lenen bij de gemeente Ede.
De verwachting is dat de corporaties geen gebruik maken van de hierboven genoemde financiering, omdat zij elders nog steeds financiering kunnen aantrekken tegen gunstiger voorwaarden.